Houd kalveren gezond door goed om te gaan met biest
Kalfjes zijn bij de geboorte niet beschermd tegen infecties. Hun afweerstoffen moeten ze binnenkrijgen met de biest. De eerste 24 uur na de geboorte zijn cruciaal: alleen dan zijn ze in staat deze antistoffen uit de biest goed op te nemen. Na ongeveer 24 uur sluit de darmbarrière en worden geen antistoffen meer opgenomen. Daarom is het van groot belang dat er goed omgegaan wordt met biest, zowel voor de gezondheid van de dieren als voor het bedrijf. Een goede start zal namelijk veel problemen achteraf voorkomen.
Geef het kalf bij voorkeur biest van het eigen moederdier maar zorg ervoor dat u deze proper verzamelt en test de kwaliteit. Heeft de biest een slechte kwaliteit of zijn er bepaalde infecties (zoals paratbc) aanwezig bij het moederdier, dan is het aangeraden over te schakelen op diepvriesbiest of – als deze niet voorradig is – op biest van de biestbank.
Verstrek de biest volgens de 4 V’s:
- Vers: melk het moederdier kort na het kalven;
- Vlug: geef het kalf snel na de geboorte de eerste biest (2 liter binnen de eerste 2 uren);
- Veel: zorg dat het kalf 4 liter biest binnen heeft binnen de eerste 12 uren;
- Vaak: verdeel die 4 liter over verschillende porties en biedt het kalf regelmatig biest aan.
Getuigenis van een veehouder:
“Goed begonnen is half gewonnen, zegt men. Daarom geven wij onze kalfjes van bij de geboorte de beste zorg en besteden we veel aandacht aan de toediening van biest. Vóór de biest wordt uitgemolken, maken we de uier schoon. Daarna testen we de kwaliteit van de biest met een biestmeter en zorgen we ervoor dat de kalfjes binnen de twee uur na de geboorte ongeveer twee liter biest van goede kwaliteit binnenkrijgen. Als de kwaliteit van de biest van de eigen moeder niet voldoet, krijgen ze diepvriesbiest. Teveel aan biest vriezen we in. Op elk zakje noteren we de datum, het nummer van de koe en het resultaat van de biestmeting. Ooit hadden we een koe die positief was voor paratbc. We hebben toen direct alle biest die we nog hadden van dat dier verwijderd. Waar we ook veel aandacht aan besteden, is de reinheid van het materiaal waar de biest mee in aanraking komt: emmers, flessen, spenen, sondes, … Alles wordt na elk gebruik gereinigd en ontsmet. Wij hebben dan ook zelden diarree bij onze kalveren.”
Reactie van de dierenarts:
“Een goed biestmanagement voeren betekent inderdaad hygiënisch omspringen bij het verzamelen en behandelen van de biest. Het betekent ook de kwaliteit ervan testen, de gegevens kennen van het moederdier en de biest vers, vlug, veel en vaak toedienen. Maar om zeker te zijn dat het kalf voldoende antistoffen binnenkrijgt, raden wij ook aan om geregeld enkele bloedstaaltjes van de kalveren te laten onderzoeken op de hoeveelheid aanwezige antistoffen. Zo kan nagegaan worden of de kalveren daadwerkelijk voldoende biest hebben opgenomen. Als de testen uitwijzen dat het antistoffengehalte in het bloed van de kalveren meer is dan 10 g/l, dan mag je als veehouder gerust zijn voor wat betreft de biestopname.”