“Door deel te nemen aan de Award krijg je nog meer aandacht voor bioveiligheid”
Interview met:
Pieter Maes uit Melsele, winnaar Bioveiligheid Award voor de melkveesector
Pieter en zijn vrouw Evelien runnen een melkveebedrijf met 151 runderen. Via de nieuwsbrief van DGZ en op Agriflanders kwamen ze aan de weet dat er een Bioveiligheid Award uitgereikt zou worden. Op dat moment namen ze op hun bedrijf al een heleboel voorzorgen om bioveilig te werken. Lang moesten ze er dus niet over nadenken om hun kans te wagen.
Waar komt jullie aandacht voor bioveiligheid vandaan?
Als je je koeien goed verzorgt en preventief handelt, en bovendien aandacht besteedt aan bioveiligheid, worden de dieren minder snel ziek. Je hebt minder antibiotica nodig en ook je bedrijf wordt er gezonder van. Voor ons is het dus de normaalste zaak van de wereld.
De aandacht voor bioveiligheid krijg je voor een stuk ook mee van thuis. Mijn ouders hebben hier een varkenshouderij en in die sector staat bioveiligheid al vele jaren centraal. Mijn moeder is trouwens echt een heel propere. Ook hier komt ze geregeld poetsen en dankzij haar ligt het melkhuis er altijd kraaknet bij.
En ik kan haar alleen maar bijtreden: Je kunt denk ik geen goed draaiend bedrijf hebben als je niet systematisch grondig schoonmaakt en ontsmet. Jammer genoeg is niet iedereen daar even consequent in.
Wat heeft de Award veranderd voor je bedrijf?
We namen al heel wat voorzorgen, maar in de loop van het traject hebben we nog het een en ander bijgestuurd. Onder andere door de wekelijkse tips die we kregen met de nieuwsbrief van DGZ. Maar ook de jury van de Award die hier poolshoogte kwam nemen, gaf ons wijze raad op maat van het bedrijf.
Een paar voorbeelden:
- Als we onze dieren vaccineren, nemen we nu telkens nieuwe naalden. Vroeger ontsmette ik de naalden, maar het is toch veiliger om er nieuwe te nemen.
- De spenen waar de kalfjes van drinken, stoppen we in de diepvries. Voorheen steriliseerden we ze al wel, maar we bewaarden ze in een emmer. 100 procent hygiënisch was dat niet.
We gebruiken minder regenwater. Dat bleek nogal veel ziektekiemen (coli’s) te bevatten. Sindsdien gebeurt het nog zelden dat een dier een uierontsteking heeft. We besteden nu nog meer aandacht aan de bezoekers. Onze handelaar komt nooit in de stal. Nog beter zou het zijn als hij het erf helemaal niet op kwam, maar dat is hier jammer genoeg niet haalbaar. Wel trekt hij nu altijd een overall en laarzen van het bedrijf aan. Ook de melkcontroleur en de dierenarts doen dat als ze de stal betreden. Overalls zijn in elk geval veiliger dan de schorten die we vroeger hadden omdat ze ook de broek van de bezoekers volledig bedekken.
- Bij de pasgeborenen, die extra vatbaar zijn voor ziektes, draag ik zelf ook altijd een andere overall en schoeisel. Als ik bij een kalfje ga dat ziek is of bij een geboorte, gebruik ik bovendien handschoenen en overschoenen. Sinds ik daarop let, is de gezondheid van de kalfjes er merkbaar op vooruit gegaan.
Wat kan je nog meer aanraden aan je collega’s?
De huisvesting en voeding van de dieren zijn cruciaal. De pasgeboren kalfjes plaatsen we in eenlingboxen. Zo’n box wordt telkens grondig gereinigd en ontsmet voor er een nieuw kalfje in komt. Onze jongste dieren krijgen bovendien biest van goede kwaliteit en wat extra vitaminen. De kwaliteit van de biest meten we systematisch met een digitale refractometer.
Daarna worden de kalfjes gehuisvest in een apart gebouw. Eigenlijk is dat een omgebouwde biggenbatterij met plaats voor 15 kalfjes in 2 compartimenten. Bezoekers komen daar normaal gesproken nooit binnen. Na
gebruik reinigen en ontsmetten we de ruimte grondig en laten we ze leegstaan.
Als de kalfjes ongeveer 10 weken zijn, brengen we ze naar de grote stal. Voorwaarde is dat ze eerst gevaccineerd zijn tegen de griep. Ook al is de stal goed verlucht, toch zijn de jonge dieren gevoelig voor griep, al zeker bij vochtig weer. In de grote stal zijn er boxen waarin de dieren een onderkomen vinden volgens leeftijd. Omdat ze allemaal samen staan, hebben we een goed overzicht van de dieren.
Een koe die echt ziek is, verwijder ik direct van het bedrijf. In de zomer zal ik een zieke koe misschien iets langer houden en apart zetten op de weide vooraan.
Natuurlijk vinden we het superbelangrijk om de looplijnen op het bedrijf te respecteren. Verder nemen we ook een aantal preventieve maatregelen, zoals enten en ontwormen, zodat de dieren een goede weerstand hebben. En als er zich een probleem voordoet, bel ik meteen naar de dierenarts. Samen gaan we dan op zoek naar de oorzaak van het probleem zodat we het bij de wortel kunnen aanpakken.
En ja, als het even kan, koop dan geen dieren aan. Doe je het wel, laat dan de dieren testen op het herkomstbedrijf, zet ze bij aankomst apart en test ze nog een tweede keer binnen het aankoopprotocol.
Heeft de deelname aan de Award jullie veel tijd en moeite gekost?
Toen we het inschrijvingsformulier ingediend hadden, dachten we: we zien wel wat ervan komt. We waren al lang tevreden als we bij de beste zes in onze categorie zouden eindigen.
Pas op het moment dat we wisten dat we bij de laatste drie overblijvende kandidaten waren, hebben we een tandje bijgestoken. Toen hebben we een flyer gemaakt om de mensen in de buurt uit te nodigen om voor ons te stemmen. Die flyer hebben we onder andere verspreid via de handelszaken hier in het dorp. Ook via de school van onze kinderen en familie hebben we reclame gemaakt.
Op een bepaald moment hebben we onze stoute schoenen aangetrokken en contact opgenomen met TV Oost en Joe FM. Met succes, want zij zijn naar hier gekomen om een reportage te maken over het bedrijf. Je ziet, we hebben er wat tijd in gestoken, maar uiteindelijk zijn we beloond voor onze inspanningen.
Hoe hebben de mensen gereageerd toen ze wisten dat jullie de Award gewonnen hadden?
We kregen heel veel positieve reacties. Ook onze dierenarts, die ondertussen met pensioen is, was ontzettend tevreden. Voor het grote publiek bleek het stukje ‘Bio’ in het woord bioveiligheid wel verwarring te zaaien. Sommige mensen dachten dat we bioboeren waren en dat ze hier biologische melk konden kopen.
Anderen vroegen ons: “Wanneer komt het feestje?”. Maar dat feestje is er nooit gekomen. We vonden het verstandiger om het prijsgeld volledig te investeren in het bedrijf zelf: in milkbars, een laarzenrek, een nieuw en groter bureau, extra voetbaden en borstels voor het jongvee zodat ze zich kunnen schuren als ze last hebben van jeuk.
Het uithangbord hebben we als souvenir in het melkhuis opgehangen samen met een uitvergrote foto van de prijsuitreiking op Agribex. En de ‘cheque’ staat op onze slaapkamer: als we ’s morgens onze ogen opendoen, is dat het eerste dat we zien.
We kregen na afloop ook wat media-aandacht en stonden in verschillende magazines, onder andere in Info van Milcobel en in de Boerin. Eigenlijk vonden we dat allemaal best prettig.
Waarom zou je je collega-veehouders aanraden om deel te nemen aan de nieuwe editie van de Bioveiligheid Award?
Ik ontmoet weleens mensen die me vertellen dat ze willen deelnemen. Sowieso verwacht ik dat er zich meer mensen zullen inschrijven voor deze tweede editie. De vorige keer was de Award nog niet zo bekend.
Tegen iemand die zich wil inschrijven, zeg ik direct: “Doen!”. Wie niet waagt, niet wint; je hebt werkelijk niets te verliezen. Als winnaar krijg je een mooie geldprijs, dat is zeker. Maar belangrijker nog is dat je extra aandacht schenkt aan bioveiligheid, en daar heeft je bedrijf alleen maar baat bij. Voor mij was het in elk geval een leerrijk traject. Dankzij de Award hebben we een aantal zaken verbeterd, altijd binnen de grenzen van wat voor ons haalbaar en realistisch was.
INFORMATIE?
Met alle vragen over bioveiligheid kunt u terecht bij uw bedrijfsdierenarts of bij de helpdesk van DGZ (078 05 05 23 of helpdesk@dgz.be).