Deel uw bedrijf op in een ‘propere’ en ‘vuile’ zone
Om insleep van infecties van buitenaf te voorkomen, is het belangrijk het bedrijf in te delen in een ‘propere’ en een ‘vuile’ zone. De vuile zone is het externe bedrijfsgedeelte. Onder de propere zone verstaan we het interne bedrijfsgedeelte waar enkel alles wat bedrijfseigen is mag komen.
Wanneer er contact is tussen het interne en externe bedrijfsgedeelte is het belangrijk een aantal voorzorgen te nemen. Denk maar aan volgende omstandigheden:
- Ontvangst van bezoekers op het bedrijf (zie tip omgaan met bezoekers)
- Aanvoer van dieren (zie tips aankopen)
- Afvoer van dieren
- Aanvoer van voeder
- Aanvoer van materialen
- Afvoer van kadavers (zie tip verwijderen kadavers)
- Afvoer van mest
Getuigenis van een veehoudster:
“We hebben een bestaand bedrijf overgenomen. Aangezien er vroeger heel wat minder rekening gehouden werd met bioveiligheid was er op dit bedrijf helemaal geen scheiding tussen een intern en een extern gedeelte voorzien. En daar wilden we iets aan doen. Tot onze eigen verbazing zijn we er min of meer in geslaagd een intern en extern gedeelte te creëren met slechts enkele aanpassingen. De belangrijkste ingreep was de aanleg van een verharde toegangsweg langs de zijkant van het bedrijf. Zo goed als alle aan- en afvoer van bijvoorbeeld dieren, voeder en mest gebeurt nu langs deze weg. Slechts zelden komt er nog een extern voertuig tussen de stallen.”
Reactie van de dierenarts:
“Bij nieuwbouw raden we altijd aan om rekening te houden met het principe van een ‘propere’ en ‘vuile’ zone. Velen denken echter dat dit bij bestaande gebouwen niet haalbaar is. Maar dat is een misvatting, want op veel bedrijven zien we dat het mogelijk is een (gedeeltelijke) scheiding te voorzien mits enkele aanpassingen. De veehouder hierboven heeft bijvoorbeeld een toegangsweg aan de buitenzijde van het bedrijf aangelegd. Soms kan men hekken of afsluitingen plaatsen om binnen de bestaande infrastructuur een scheiding te voorzien. Zoiets vraagt natuurlijk wel wat inspanning. Wie hierover vragen heeft kan ook altijd terecht bij de dierenarts: wij denken graag met de veehouder mee om een geschikte oplossing te vinden.”